top of page
Diefstal.jpg

RECHTVAARDIGE RECHTERS

Inleiding

In de nacht van 10 op 11 april 1934 verdwenen twee panelen van het retabel Het Lam Gods
uit de Sint-Baafskathedraal. Het betrof het paneel de Rechtvaardige Rechters en het paneel
(grisaille) dat Sint-Jan de Doper voorstelt. Drie weken na de diefstal ontving het bisdom een
eerste chantagebrief van een onbekende die zichzelf identificeerde met de letters D.U.A. Deze
D.U.A. retourneerde later wel de grisaille maar de onderhandelingen over de teruggave van de
Rechtvaardige Rechters liepen vast.
Op zaterdag 15 april 2023, 89 jaar na de diefstal, sta ik eindelijk zelf naar het meesterwerk in
de Sint-Baafskathedraal te kijken. Het aanschouwen van dit meesterwerk bezorgde me een
onwezenlijk gevoel. Op dat ogenblik is net het eerste gesprek met de familie die de originele
Rechtvaardige Rechters in hun bezit hebben achter de rug. Je beseft dat je deel uitmaakt van
iets groots. Zou het ons lukken het paneel terug te bezorgen aan de gemeenschap?
De maanden daarvoor was mijn onderzoek in een stroomversnelling geraakt. Na het lezen van
de twee boeken van Paul De Ridder (De Rechtvaardige Rechters. Terug van Weggeweest en
Twee Brusselaars ijveren voor de terugkeeer van de Rechtvaardige Rechters) nam ik contact
op met deze minzame historicus die ondertussen in Firenze woont. Al heel snel groeit er een
warme band tussen ons. Paul promoveerde in 1977 tot doctor in de Middeleeuwse
Geschiedenis, met een verhandeling over het Hertogelijk inkomstenbeleid en ontwikkeling van
de standenstaat in Brabant onder Jan I en Jan II, o.l.v. Prof. Dr. W. Prevenier. Tijdens ons
onderzoek en bepaalde onthullingen zei hij soms: “Maar Kurt toch, wat een kluwen! Ik ben in
sommige van die zaken niet thuis, ik ben maar een arme middeleeuwer.”
Van 1979 tot 1989 was De Ridder archivaris bij het Algemeen Rijksarchief te Brussel, van
eind 1989 tot 1995 adviseur bij het Staatssecretariaat van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Tussen april 1995 tot mei 2009 was hij verbonden aan de Koninklijke Bibliotheek Albert I te
Brussel. Hij stond in deze Federale Wetenschappelijke Instelling aan het hoofd van de
Afdeling ‘Catalogisering’. Ook was hij er verantwoordelijk voor de ‘Schenkingen en
Legaten’.
Zo maakte Paul in 2000 kennis met Prof. Dr. Robert Senelle. Senelle was op de hoogte van de
jarenlange inzet van De Ridder voor het Brussels cultuurhistorisch patrimonium en met name
de restauratie van de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele. Professor Senelle zocht
naar een mogelijkheid om zijn persoonlijke bibliotheek niet te laten verloren gaan en
contacteerde daarom Paul De Ridder. De grondwetspecialist en vertrouweling van het hof was
De Ridder daarna bijzonder dankbaar voor de redding van zijn bibliotheek. Tussen de jurist en
de historicus groeide een langdurige vriendschap.

​


In het kader van die vertrouwensrelatie deelde Senelle aan De Ridder mee dat hij sinds 1968
poogde om het verdwenen paneel de Rechtvaardige Rechters terug te laten keren naar de
Gentse Sint-Baafskathedraal.
Het relaas van dit verhaal en de gesprekken over deze poging tot terugkeer van het paneel
vormt de inhoud van de twee boeken die Paul De Ridder geschreven heeft (De Rechtvaardige
Rechters. Terug van Weggeweest en Twee Brusselaars ijveren voor de terugkeeer van de
Rechtvaardige Rechters). Ook dit verhaal gaan we niet opnieuw reconstrueren.
Na lectuur van deze boeken nam ik dus contact op met Paul. Ik vertelde hem over mijn
onderzoeken en bevindingen die een aanvulling waren op zijn kennis. Er volgden lange
gesprekken over de telefoon en tijdens zijn bezoeken aan België spraken we telkens af om een

stand van zaken op te maken in het ‘Gents Dossier’. Ik dook in talrijke archieven in binnen-
en buitenland. Ik legde stukje voor stukje een rijkgeschakeerde puzzel. Het werd een

bijzonder complex verhaal waarbij ik leerde dat wit en zwart zelden voorkomen en men
vooral het grijs moet zoeken.
Dit is niet het zoveelste boek waar men via de D.U.A.-brieven aanwijzingen kan vinden waar
het paneel verborgen zou zijn. We gaan ook geen zoektochten of opgravingen ondernemen.
De informatie in dit boek is gebaseerd op diepgaand archiefonderzoek en op mondelinge
betrouwbare getuigenissen. We scheiden waarheid van verzinsel. En als onze bronnen ons in
het ongewisse laten en we vermoedens hebben, maar ze niet kunnen hardmaken met
geschreven bronnen, dan zullen we dat ook eerlijk toegeven. De waarheid niets dan de
waarheid is het doel van dit boek.
Het is geenszins onze bedoeling om mensen in een slecht daglicht te stellen. Zoals u in dit
boek zal vernemen was er steeds een verklaarbare reden waarom sommige mensen deden wat
ze deden. Met onze blik van nu kijken naar de beweegredenen van mensen die leefden en
werkten in de 19de en 20ste eeuw is altijd verraderlijk. Wat toen van levensbelang was, lijkt
voor ons nu misschien futiel.
In dit boek volgen we de chronologie: van de aanleiding van de diefstal tot de restitutie van
het paneel. In de kaderteksten maken we uitstapjes om dieper in te kunnen gaan op bepaalde
facetten en het sterk meanderende verhaal niet nog complexer te maken.
We nemen je bij de hand en beloven je een echte detectivestory die bijwijlen de mond doet
openvallen. Soms lijkt het zo onwaarschijnlijk dat het gewoonweg niet zo kan gebeurd zijn.
En toch!
Om de woorden van onze minzame middeleeuwer Paul te gebruiken:
Het enige wat ik wil, dat is de terugkeer van het paneel, zonder schandaal, dit werelderfgoed

behoort toe aan de gemeenschap.

Ik kan de man zijn visie enkel onderschrijven.

​

wordt vervolgd.

  • Facebook
  • Twitter
  • LinkedIn
  • Instagram
bottom of page