top of page
publ-Kunstschutz-200-dpi.jpg

De KunstSchutz; Henry Koehn en Brussel

Tijdens de 2 Wereldoorlogen vielen niet enkel vele burgerslachtoffers, ook het Belgische kunstbezit kreeg het zwaar te verduren. De brand van de Leuvense universiteitsbibliotheek tijdens WOI is hier een voorbeeld van. Om dergelijke drama’s in de toekomst te vermijden werd In het najaar van 1914 de Kunstschutz opgericht, een Duitse organisatie voor de bescherming van het kunstbezit in België. In de jaren die volgden zouden de leden van deze organisatie kunstwerken die bedreigd werden door het oorlogsgeweld evacueren en in centrale opslagplaatsen in veiligheid brengen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte deze Kunstschutz een reeks van 10.543 negatieven op glasplaten in het kader van een inventaris van het artistieke erfgoed in België. De lotgevallen van de Eerste Wereldoorlog en de latere onderhandelingen maakten het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) in Brussel tot bevoorrechte eigenaar van deze reeks van 10.543 negatieven op glasplaten. Één van deze leden van de Kunstschutz die meewerkte aan deze glasplaten was Henry Koehn.

 

Tijdens de WOII zou Henry Koehn opnieuw in afdeling van de Belgische Kunstschutz terechtkomen. Het kantoor van de Kunstschutz bevond zich in de Wetstraat 8 te Brussel.

 

Wetstraat 8 Brussel tijdens WOII

 

De leden van de Kunstschutz verzetten zich tegen het nazisme en hun graaicultuur. Franz Graf Wolff-Metternich (1893-1978), verantwoordelijk voor de Kunstchutz in België en Frankrijk weigerde zelfs strikt het Gentse altaarstuk Het Lam Gods te overhandigen aan de Duitse bezetter. Na deze weigering zou hij op 1942 ‘op verlof’ worden gestuurd en later zelfs overgeplaatst!

Dat Henry Koehn de Belgen goed hielp blijkt uit het verhaal over de beiaard van Gent. De beiaarden zouden hetzelfde lot ondergaan als de klokken die afgevoerd werden naar Duitsland, ware het niet dat de voorzitter van de beiaardschool, dr. Henry De Coster, en zijn secretaris historicus Prosper Verheyden, begin maart 1943 met muzikale argumenten naar de Militär  Verwaltung Departement 'Kunstschutz' stapten. Na hun onderhoud met dr. Koehn, wisten ze alle beiaardklokken als muziekinstrumenten te laten klasseren en waren ze gered. In het beschermen van de Belgische klokken kreeg de Koehn en de Kunstschutz ook hulp van de Antwerpse architect Max Winders.

 

 

De Belgische Kunstschutz met helemaal links Henry Koehn

 

Begin juni 1940, d.w.z. amper een paar weken na de Duitse inval, gaat ‘Oberleutnant’ Henry Koehn (1892-1963) ijverig op zoek naar het sedert 1934 verdwenen paneel van de Rechtvaardige Rechters. Dankzij zijn ‘gründliche’ aanpak verkrijgt Koehn heel wat waardevolle informatie over de diefstal. De Oberleutnant van de Wehrmacht maakt bovendien degelijke verslagen en houdt ook een dagboek bij. Al die stukken samen vormen het zogenaamde Dossier Koehn. Ook hier duikt Max Winders regelmatig op.

Uit de dagboeken van Koehn leerden we: Die Kirche hat es!

Koehn ontdekte in 1942 dat de kerk nog in het bezit was van het paneel. Zo kwam de Kunstschutz dus in handen van de Rechtvaardige Rechters.  Daarnaast weten we uit de getuigenissen van professor Senelle dat de Kunstschutz het paneel aan het einde van WOII in 1944 ruilde om een veilige aftocht van henzelf en enkele economische collaborateurs te kunnen bekomen.

Tijdens zijn onderzoek kreeg Koehn ook hulp van Max Winders. Architect Max Winders speelde een opmerkelijke rol in dit verhaal. Max voltooide zijn studies architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst aan de Koninklijke Academie van Antwerpen. Hij was jarenlang voorzitter van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, beheerder van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium en oud-voorzitter van de Koninklijke Archeologische Academie van België.

In 1914 kreeg hij van minister De Broqueville de opdracht de Belgische goudreserve in Engeland in veiligheid te brengen. Bij de derde overtocht werd hij vergezeld door koningin Elisabeth, prinses Marie-Josée en de prinsen Leopold en Karel. Na die overtocht ontstond er een hechte vriendschapsband tussen het vorstenhuis en Max Winders

Hij bleek voor koning Leopold III de geknipte persoon om het netelige probleem rond De Rechtvaardige Rechters aan te pakken. Op 10 juni 1942, toen Koehn nauwkeurige opzoekingen deed naar het verloren paneel en het ook vond werd Winders bij Leopold III geroepen.

 

In de periode tussen 1942 en 1944 nadat de Koehn en de Kunstschutz het gestolen paneel teruggevonden hadden, onderhandelde men dus over het netelige probleem van de Rechtvaardige Rechters. De Kunstschutz wou zeker vermijden dat het paneel in de handen van de Nazi’s zou vallen. Gezien de gevoeligheden uit 1934 rond de diefstal en de betrokkenheid van de zoon van een hooggeplaatste katholieke Antwerpse politicus en de Gentse clerus zelf, moeten deze gesprekken geen sinecure zijn geweest. 

Om te weten wie aan de onderhandstafel zou kunnen hebben gezeten moeten we eerst even kijken naar een andere Duits personage en locatie die van groot belang is in dit verhaal.  

Het gebouw De Gulden Koopman aan de Grote Markt 28 te Brussel werd tijdens de Tweede Wereldoorlog bewoond door Alexander von Falkenhausen, militair bevelhebber van België en Noord-Frankrijk onder het naziregime. Al die tijd diende de achterzijde van datzelfde pand als ontsnappingsroute voor Britse piloten. De avonturen die er zich afspeelden tijdens de oorlogsjaren waren de voedingsbodem voor de populaire Britse sitcom ‘Allo ‘Allo!.

Deze sitcom is een parodie op een andere BBC-reeks, Secret Army, over een Brusselse verzetsorganisatie die Britse piloten het land uit smokkelde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Secret Army drijft de spot met een aantal clichés over Fransen, Duitsers, Italianen en Engelsen. Inspiratie voor de reeks was H-het netwerk Comète (Komeet) onder leiding van mevrouw Andrée De Jongh. Comète was een ontsnappingsroute naar Engeland, de basisroute liep van Brussel of Lille naar Parijs.

Ook Alexander von Falkenhausen zelf liep dus niet zo hoog op met de nazi’s bleek uit ons onderzoek. In zijn memoires staat te lezen dat hij gesprekken voerde met Gallopin, de president van de Generale Maatschappij. Net als von Falkenhausen was ook Gallopin de mening toegedaan dat de Belgische economie zo snel als mogelijk terug op gang moest komen na de Duitse invasie zodat de bevolking geen honger zou moeten lijden en aan het werk kon zodat ze ook niet als dwangarbeider in Duitsland konden worden ingezet. Von Falkenhausen schermde Gallopin 4 jaar lang af van de Gestapo die hem in handen wilden krijgen. Verder hield hij zich afzijdig van organisaties zoals het VNV en Rex.

 

 

 

 

 

De Gulden Koopman – Grote Markt 28 Brussel

 

Wie naast Van Falkenhausen aan de onderhandelingstafel zou kunnen gezeten hebben moeten we even terugkijken naar de machtsposities in de jaren 30 van de vorige eeuw. De Generale Maatschappij was ten tijde van de diefstal van de Rechtvaardige Rechters sterk verweven in de politiek via personen zoals Theunis, Gutt en Francqui. Deze heren hielpen de bank van de eerder genoemde Antwerpse katholieke politicus jarenlang kunstmatig in leven.

De Generale Maatschappij controleerde op het toppunt van haar macht ongeveer 800 van de grootste bedrijven in België en Congo wat ongeveer 40% was van de Belgische economie. De invloed van de maatschappij op politiek en op het sociaal terrein was bijzonder groot. Het was als het ware een staat binnen een staat. Toen in november 1934 de katholiek-liberale regering Theunis werd gevormd, blokletterde de krant Le Peuple: "De Generale opent een nieuw filiaal'.

De Generale Maatschappij is het financiële machtsbolwerk waarin adel, industriëlen en zakenlui al meer dan een eeuw de koek verdelen. Camille Gutt was als minister van financiën één van de ministers die verbonden waren met de Generale Maatschappij.  Georges Theunis op zijn beurt was ook bestuurder, soms voorzitter, bij de Generale Maatschappij van België en maakte deel uit van de groep Empain.

Een ander groot industrieel en machtshebber is Baron Paul de Launoit die in de jaren 30 van de vorige eeuw ook beheerder was van Banque Dubois te Luik waar Georges Theunis en Arsene Goedertier deel van uitmaakten.

 

 

 

In 1930 werd de Launoit beheerder van de banken Dubois en Nagelmackers, en beheerder van Ougrée-Marihaye, op dat ogenblik het grootste metaalbedrijf in België. In 1934 werd hij beheerder van de Bank van Brussel en Cofinindus om drie jaar later reeds voorzitter te worden van de dan ontstane fusieholding Brufina. Vanaf dat ogenblik zou die groep zelfs de Generale Maatschappij naar de kroon steken. Zijn verdere loopbaan stond steeds in het teken van alsmaar grotere overnamen en fusies.

 

De linken tussen grote financiële holdings Brufina, De Generale Maatschappij, de adel en de politiek zijn hiermee aangetoond. Tussen al deze hoogwaardigheidsbekleders zoals Georges Theunis en Paul de Launoit bevond zich dus ook Arsène Goedertier.

Goedertier was dus geen onbekende in de jaren 30 voor Paul de Launoit en Georges Theunis gezien hun betrokkenheid in de bank Dubois.

Het is dus in deze kringen waar tussen 1942 en 1944 onderhandeld werd over het netelig dossier De Rechtvaardige Rechters met de Kunstschutz.

Ironisch kunnen we bijna een aflevering van Allo Allo voor onze ogen zien. Ook daar werd gezeuld met het schilderij The Fallen Madonna With The Big Boobies van fictieve kunstenaar Von Clomp.

 

We weten dat Paul Launoit schipperde tussen de Duitse bezetter en het verzet. Gezien zijn positie in het land en al zijn contacten is hij de perfecte go-between om de ruildeal betreffende de Rechtvaardige Rechters te faciliteren. Hij heeft met alle personages in het dossier linken.

Koehn en de Kunstschutz waren geen Nazi’s. Dat is een belangrijke vaststelling om de drijfveren van de onderhandelaars te begrijpen. Het einde van de oorlog kwam er aan en de toestand was chaotisch te noemen. De repressie tegen al wat Duits was of er nog maar in de buurt van was gekomen zou in volle hevigheid losbarsten. Om het paneel niet verloren te laten gaan en ook de leden van de Kunstschutz die we zelfs het “Duits Verzet” kunnen noemen te helpen  zocht men naar een regeling.

Voor de Duitsers kan een vrije aftocht van goudwaarde zijn en voor de kerk en de politiek moest het schandaal uit de jaren 30 en de betrokkenheid van de kerk en daarop de Katholieke partij geheim blijven. Daarnaast hield Alexandre Galopin een lijst bij van bedrijfsleiders die in de oorlog fortuin hebben gemaakt met hand- en spandiensten aan de Duitsers. Ook zij zouden het liefst ongemoeid gelaten worden na de oorlog. Von Falkenhausen had een kopie van deze lijst. Jaren later, bij het opruimen van zijn woning in Brussel, is de lijst opgedoken en overgemaakt aan de stafhouder van de Brusselse balie die de lijst op zijn beurt heeft overgemaakt aan het gerecht. Daar is uiteraard niets mee gebeurd.

Men kan zich afvragen waarom…

Paul de Launoit schakelt op zijn beurt Walter Ganshof van der Meersch in om de zaak af te ronden. Via Ganshof van der Meersch komt het paneel dan terecht bij de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken die later zelfs familiale banden zal hebben met de Antwerpse Katholieke politieker.

 

In de zomer van 1944 vertrekt Koehn uit Brussel. Op 12 juli 1944 wordt hij onderzocht door de arts van de militaire staf, Stabarzt Dr. Wunderlich, die hem ‘bedingt kriegsuntauglich’ verklaarde, d.w.z. ‘voorwaardelijk ongeschikt voor de oorlog’. Henry Koehn wordt dus niet als kanonnenvlees naar het Oostfront gestuurd. Op 31 oktober 1944 wordt hij definitief gedemobiliseerd. We weten dat hij hierna nog enkele malen terugkwam naar België. De minzame Henry Koehn bouwde hier goede contacten op. Kwam de goede man poolshoogte nemen of men nu al een plan tot definitieve restitutie had in het netelige dossiers van de Rechtvaardige Rechters zodat deze terug zijn plaats kon innemen tussen de andere werken van het Lam Gods?

Het bleek valse hoop. De betrokkenheid van bepaalde personages en instellingen uit de jaren 30 en de ruildeal op het einde van WOII maakt dit tot een zeer gevoelig dossier. Helaas nog steeds tot op de dag van vandaag in 2023.

 

 

 

 

de opvolging van veel archiefwerk;

 

Dat is geweldig nieuws! Het feit dat de adoptiedochter van Henri Koehn naar Brussel komt en dat het voorwerk al is gedaan, betekent dat u al een eind op weg bent naar het organiseren van een bijzonder en betekenisvol eerbetoon. Hier zijn enkele laatste stappen die u kunt overwegen om het evenement succesvol te maken:

  1. Definieer een Gedetailleerd Programma: Stel een gedetailleerd programma op voor de dag waarop de adoptiedochter van Henri Koehn arriveert. Dit programma moet de verschillende activiteiten en evenementen beschrijven die zijn gepland, zoals de expositiebezichtiging, de openingsceremonie, eventuele toespraken en interactieve sessies.

  2. Gastenlijst en Uitnodigingen: Stel een gastenlijst op en stuur uitnodigingen naar belangrijke genodigden, waaronder vertegenwoordigers van de kunstgemeenschap, historici, lokale autoriteiten en andere betrokkenen.

  3. Verwelkoming en Begeleiding: Zorg voor een warme en gastvrije ontvangst voor de adoptiedochter van Henri Koehn. Wijs begeleiders toe die haar gedurende het evenement kunnen ondersteunen en haar kunnen voorstellen aan andere aanwezigen.

  4. Media-aandacht: Benader lokale media om hen op de hoogte te stellen van het evenement. Een positieve berichtgeving kan helpen om de betekenis van het eerbetoon verder te verspreiden.

  5. Audiovisuele Elementen: Overweeg het gebruik van audiovisuele elementen, zoals foto's, video's en audiofragmenten, om het verhaal van Henri Koehn en zijn inzet tot leven te brengen.

  6. Geschenken en Erkenning: Overweeg om gepaste geschenken of erkenning te bieden aan de adoptiedochter van Henri Koehn als een teken van waardering voor haar aanwezigheid en betrokkenheid.

  7. Toekomstige Samenwerking: Bespreek met de adoptiedochter of andere betrokkenen de mogelijkheid van toekomstige samenwerking, zoals het behouden van een blijvende relatie en het delen van verdere informatie en materialen.

  8. Evalueren en Documenteren: Zorg ervoor dat het evenement zorgvuldig wordt gedocumenteerd met foto's, video's en verslagen. Dit zal niet alleen waardevolle herinneringen vastleggen, maar kan ook nuttig zijn voor toekomstige referentie.

  9. Bedankbetuigingen: Stuur bedankbrieven of bedankberichten naar alle betrokkenen, vrijwilligers, sponsors en partners die hebben bijgedragen aan het succes van het evenement.

  10. Feedback en Reflectie: Verzamel feedback van de adoptiedochter en andere aanwezigen over hun ervaringen tijdens het evenement. Dit kan helpen bij het identificeren van sterke punten en gebieden voor verbetering voor toekomstige evenementen.

Met de adoptiedochter van Henri Koehn aanwezig, heeft dit eerbetoon een zeer persoonlijke en emotionele betekenis. Zorg ervoor dat het evenement haar herinnering aan haar vader op een waardige en betekenisvolle manier eert.

publ-Kunstschutz-200-dpi.jpg
  • Facebook
  • Twitter
  • LinkedIn
  • Instagram
bottom of page