I 03 06 03 Paus Adrianus VI (1459 –1523)

Lezing – Paus Adrianus VI (1459 – 1523)


1490-1515 Hoogleraar, vicekanselier, rector alsook kanunnik en deken
De kerkelijke loopbaan van Adrianus begon met zijn priesterwijding op 30 juni 1490. Hij was er verbonden aan het Groot Begijnhof en zetelde in het kapittel van de Sint-Pieterskerk in Leuven. Daarbovenop werd hij van 1492 tot 1507 pastoor extra locum, dat wil zeggen: zonder er te wonen, van Goedereede en Ouddorp op Westvoorn. Hij was eveneens als kanunnik verbonden met het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Antwerpen, deze van Anderlecht en van Utrecht. In 1497 werd hij deken van de Leuvense Sint-Pieterskerk en daardoor ook vicekanselier van de universiteit.[7] Door de frequente afwezigheid van de kanselier was dit een zeer belangrijke functie.

Als hoogleraar publiceerde hij twee theologische werken: de Quaestiones Sententiarum en de Quaestiones Quodlibeticae.[8] Deze werken werden herdrukt aan de Universiteit van Parijs en leidden naar contacten met de toenmalige paus Julius II over theologische vraagstukken.

Voorts was hij er ook tweemaal rector (in respectievelijk 1493 en 1500-1501). In 1515 verliet hij de Universiteit van Leuven (zie hieronder).

Leermeester van Karel V 1507
Door zijn stichtelijke en vrome levensstijl maakte hij naam. Deze eigenschap zorgde ervoor dat keizer Maximiliaan I hem in 1507 benoemde tot opvoeder en een van de leermeesters van zijn toen 7-jarige kleinzoon prins Karel, de latere keizer Karel V, tevens kleinzoon van Ferdinand II van Aragon,[4] die een jaar eerder vorst van de meeste Nederlandse gewesten was geworden. Karel verbleef op het hertogelijk kasteel van de Keizersberg in Leuven bij zijn tante Margaretha van Oostenrijk, samen met zijn jonge broer Ferdinand. Adrianus gaf er onderricht aan de jonge Karel. Later zou de vriendschap die toen met Karel ontstond een obstakel blijken voor de verzoening van de Franse koning Frans I van Frankrijk met Karel.

1515 Toezicht op de handel in dijkaflaten
In de nazomer van 1515 werd Boeyens door paus Leo X aangesteld tot pauselijk commissaris (toezichthouder) op de handel in dijkaflaten, een innovatie van de jonge landsheer Karel V. Onder zijn supervisie werden kerken aangewezen, waar gelovigen de aflaten konden verkrijgen. Ook moest hij erop toezien, dat er geen misbruik van de handel in aflaten werd gemaakt en dat de ingezamelde gelden hun uiteindelijke doel zouden bereiken: 1/3 deel was voor het Vaticaan ten behoeve van de bouw van de Sint-Pietersbasiliek, 2/3 deel ging naar de schatkist van Karel V met als beoogde bestemming de verbetering van de dijken.

1515 Diplomatieke missie naar Spanje
In 1512 had de katholieke koning Ferdinand II van Aragón, na de dood van Isabella I van Castilië, een testament laten maken waarin hij zijn naamgenoot Ferdinand, de broer van Karel, benoemd had tot regent en opvolger. Voor Karel stond er veel op het spel: het verlies van de Spaanse landen, de Beide Siciliën en Amerika.

Karel vroeg Adrianus of hij wilde proberen het testament te laten veranderen en Karel erfgenaam te maken. In 1515 vertrok Adrianus naar Spanje, waar hij met argwaan werd ontvangen door Ferdinand van Aragón. Hoe de onderhandelingen liepen is niet duidelijk. Enkele bronnen beweren dat Adrianus beroemd was om zijn onderhandelingskunst. Hij zou ook nu goed werk geleverd hebben. Andere bronnen beweren het tegenovergestelde. Velen waren volgens hen namelijk teleurgesteld in de resultaten die behaald waren en ze beschuldigden hem daarom van onhandigheid en onbekwaamheid. Dit was echter wel zijn eerste diplomatieke ervaring.